Breda gamestad: Matthijs van de Laar aan het woord

  • Tech
Matthijs van de Laar begon in 2013 samen met studiegenoot Marc Peyré het bedrijf Twirlbound. Inmiddels zijn ze meer dan 10 jaar verder, hebben ze de succesvolle game Pine gelanceerd en wordt er hard gewerkt aan een tweede game. “Eén ding hebben Bredase gamebedrijven met elkaar gemeen: passie.”

Hoe kwamen jullie er bij om tijdens je studie een bedrijf op te starten?
“Marc en ik hadden allebei een bijbaantje bij een websitebouwer daar werd ons verteld dat het heel makkelijk is om je eigen bedrijf op te richten. Daar waren we eigenlijk wel nieuwsgierig naar, dus zo geschiedde. We begonnen met Twirlbound in 2013 tijdens onze studie Creative Media & Game Technologies op wat nu Breda University of Applied Sciences (BUas) heet. Ik deed Game Design & Production en Marc deed Game Programming. We hadden allebei een ongelofelijke passie voor games ontwerpen en kregen hier en daar al wat opdrachtjes voor bedrijven.”

Was het meteen al serious business?
“Nee, in het begin nog niet. Maar in het laatste jaar kregen we de mogelijkheid om in ons eigen bedrijf af te studeren met nog een paar andere klasgenoten. We maakten een prototype voor een game die uiteindelijk zou leiden tot onze eerste uitgebrachte game: Pine. We wonnen zelfs een studentenaward in Los Angeles. Daarna zijn we gefinancierd door een uitgever, waardoor we de game konden doorontwikkelen.”

Wat voor game is Pine?
“We hebben Pine in 2019 uitgebracht en je kunt het vergelijken met Zelda; het is een avonturengame. Als je zo’n game eenmaal af hebt, heb je er geen kosten meer aan. We hebben het spel maar met een kernteam van zeven mensen gemaakt. Dat zorgde ervoor dat we een tweede game konden pitchen bij de uitgever, met het uitwerken daarvan zijn we nu 4 jaar bezig. Games ontwikkelen kost heel veel tijd, zeker als je het met zo’n klein team doet.”

Wat is de toegevoegde waarde van de game-industrie voor Breda?
“Er komt miljoenen aan buitenlands geld naar de stad. De game-industrie is wereldwijd groter dan de film- en muziekwereld bij elkaar. Er valt veel geld in te verdienen en dat is voor een stad natuurlijk gunstig. Gelukkig is de gemeente zich hier inmiddels ook van bewust.”

Je bent medeoprichter van Breda Game City. Wat hoop je hiermee te bereiken?
“Klopt, een non-profitorganisatie die zich richt op het stimuleren van de videogames-industrie in Breda. Alle Bredase gamebedrijven zijn bij ons aangesloten. We willen de stem van gameontwikkelaar zijn van de stad met events, maar we willen ook het aanspreekpunt zijn voor de overheid.”

Het niveau van BUas-studenten is echt heel hoog

Welke elementen maken het proces van games ontwikkelen zo leuk?
“Het is een bijzondere en snelle industrie. Games staan vaak bekend om hun associaties met verslaving en geweld, maar dat zijn onze games niet. Wij maken mooie werelden, net als in een film of in een boek. Eigenlijk zijn we verhalenvertellers. We kregen ooit een berichtje van een gamer die twee jaar lang depressief was, totdat hij begon met het spelen van Pine. ‘Onze’ wereld hielp hem om er weer bovenop te komen. Zo’n berichtje maakt mijn dag.” 

Hoe zou je de kracht van Breda als gamingstad omschrijven?
“Aan de grondslag van de game-industrie ligt de opleiding Creative Media & Game Technologies. Dit opleiding staat in de top 3 van de wereld. En op nummer één als het gaat om publieke scholen – die andere twee zijn privaat. De opleiding richt zich op blockbuster entertainment, waardoor de afgestudeerden hier heel goed in zijn en worden opgeleid om bij grote gamebedrijven te werken. Bij ons bedrijf Twirlbound hebben we inmiddels 100 procent BUas-dekking. We merken dat het technische niveau heel hoog ligt en ze zijn meteen klaar om mee te draaien.”

Wat mis je in Breda voor de gamingindustrie?
“Een fysieke kantoorlocatie waar we met meerdere gamebedrijven bij elkaar zouden kunnen zitten, zou echt fantastisch zijn. Inmiddels hebben we wel wat op het oog. Dan kunnen we misschien het Silicon Valley van Breda worden. Je zit allemaal in hetzelfde schuitje. De markt is zo groot dat we geen concurrentie met elkaar voelen. We communiceren graag met elkaar over ontwikkelingen en dan is het ideaal dat je dicht bij elkaar bent.”